21 maart 2012

Een stem van hierboven, véél rode wijn en een avond in de pub


Gisteren droomde ik over een strijkijzer. Ik droomde dat ik heel vroeg ’s ochtends - het was eigenlijk nog nacht - opstond om de strijkplank en het strijkijzer klaar te zetten. Toen alles in gereedheid stond, moest ik plots naar een receptie bij de buren. De buurman had promotie gemaakt. Toen ik terug thuis kwam, kwam er heel veel rook uit zowel het strijkijzer als het stopcontact. Ik trok de stekker uit, maar de rook bleef komen.
En toen ging het brandalarm af.
Niet in mijn droom. In ons appartement.

In tegenstelling tot een typisch brandalarm in België (of althans diegene die ik al gehoord heb), deed ons alarm meer dan enkel oorverdovend piepen. De beeps werden afgewisseld met een vrouwelijke computerstem die luid, duidelijk en mooi gearticuleerd het woord ‘fire’ uitsprak. We hoorden dus: beep – beep – beep – ‘FIRE’ – beep – beep – beep – ‘FIRE’ – beep – beep beep – ‘FIRE’ – beep – beep – beep …  En dat zo luid dat je bloed er spontaan sneller van begint te stromen.
Enkele (oké, vele) jaren geleden, toen we op kot zaten in Camilo Torres, was een brandalarm de normaalste zaak van de wereld. Het ging bijna wekelijks af, dus we bleven gewoon rustig in de zetel zitten (zelfs toen er ècht brand bleek te zijn). Vannacht sprongen we echter meteen uit bed. Ik kan je verzekeren, wanneer een ‘stem van hierboven’ zegt dat het brandt in je huis, dan panikeer je toch wel even.
Het was 5 uur. Geen rook of vuur te zien. Toch het strijkijzer maar even gecheckt. Maar niets te bespeuren. Van slapen is natuurlijk niet veel meer in huis gekomen. De klusjesmannen zijn ondertussen een kijkje komen nemen en hebben voor de zekerheid de batterijen van de rookdetector vervangen, maar hadden geen flauw idee wat het alarm in gang gezet heeft. Misschien moet ik in het vervolg toch maar wat voorzichtiger zijn in mijn dromen…

Eigenlijk is het mijn weekje niet. Zaterdag gingen we naar de maart-editie van de ‘wine tastings’ in Uni Hills en ook daar kwam Murphy op bezoek. In het begin ging alles goed. We werden verwacht bij James en John, een sympathiek (maar enigszins speciaal) koppel.  Hun huis is vlakbij, dus we konden te voet. Eryn en Zoe konden er deze keer niet bij zijn, maar Karl wel. Om 20u wandelden we samen richting James & John, met onze wijnglazen in een plastic zakje. We waren perfect voorbereid. De regels voor een wine tasting zijn immers de volgende:
  • Je bevestigt op voorhand je komst.
  • De wine tasting start om 19u30, maar je kan gerust ook wat later arriveren.
  • Je brengt je eigen glas mee.
  • Je brengt geen attentie mee voor het gastkoppel, maar zorgt dat je geld op zak hebt. In de loop van de avond wordt gezegd hoeveel de bijdrage voor die avond is (15 à 20 dollar) en die stop je ergens in een mandje.
  • De wijnflessen worden ‘vermomd’ in bruine papieren zakken en krijgen een nummer. Iedereen krijgt een blad met een overzicht en korte beschrijving van de wijnen. Wie zin heeft, kan proberen te gokken welke fles bij welke naam/beschrijving hoort.
  • Je bedient jezelf. Het gastkoppel zorgt voor enkele hapjes die verspreid in de ruimte staan (meestal kaas).
  • Rond 22u30 volgt de ontknoping. Er wordt gestemd over wie welke wijn de lekkerste vond en in volgorde van populariteit worden de papieren zakken van de flessen verwijderd.
  • De overschotten worden ofwel weggegeven, ofwel verloot in een soort tombola. De meeste mensen die een fles wijn in hun bezit krijgen, zetten die vervolgens gewoon weer op tafel om ze met de rest van de aanwezigen verder te ledigen.
Er was een divers publiek. Allerlei leeftijden en allerlei nationaliteiten. Tegen het einde van de avond hadden we een plaatsje in de zetel bemachtigd, waar het gezellig socializen was. Eén van de winnaars van de tombola was Ash, een Indische charmeur die blijkbaar 70 is maar er 55 uitziet. Rond 23u vond hij het tijd om naar huis te gaan en nam hij (wat nog resteerde van) zijn gewonnen fles van de salontafel. Vriendelijk als hij is, wou hij eerst nog iemands glas bijvullen. En dat ging fout.
Hij maakte een bruuske beweging met zijn arm en sloeg zo met de wijnfles tegen een glazen waterkan die op de tafel stond. Ik was de pechvogel die het dichtstbij zat. Overal gebroken glas, water en rode wijn. Ook op mijn schoenen. Het hele huis stond plots in rep en roer. Gelukkig was er geen ernstige schade en heb ik mijn schoenen kunnen redden door ze minutenlang onder de kraan te houden. Maar het feestje was min of meer ten einde. Karl wou naar huis en wij hadden beloofd mee te vertrekken. Het had de hele dag al geregend, maar we hadden geen paraplu meegebracht aangezien de regen ’s avonds was verminderd en we toch niet ver moesten wandelen. Op het moment dat we wouden vertrekken, regende het opnieuw harder. James wou ons nog even binnen houden, maar Karl wou duidelijk naar huis en zei dat wij als Europeanen wel aan wat regen gewend zijn. James keek vertwijfeld maar liet ons vertrekken. Na 20 meter waren we al volledig doorweekt. Dankuwel Karl.

Maar we vergeven het hem omdat hij zo’n aangenaam gezelschap is. Gisterenavond gingen we samen pizza eten voor de start van alweer een concert. Deze keer moesten we slechts twee nummers zingen en slaagde ik erin om effectief mee het podium op te stappen. Het was best leuk. Vooraleer wij aan de beurt waren, gaven nog 4 andere koren het beste van zichzelf. Wij sloten het concert af met ‘Ave maris stella’ en ‘War song’. Dat laatste is een bizar nummer in het Japans, begeleid door een taiko-drummer. Door het grote percentage Aziatische inwijkelingen (bijna 40% van de bevolking in Irvine) is dit soort Japanse drum hier een populair instrument. Ook in België vormt de taiko trouwens stilaan concurrentie voor de djembé. Een paar jaar geleden hanteerde ik zelf een week lang taiko-stokken tijdens een workshop in Hoepertingen. Je krijgt er behoorlijk wat blaren van op je handen, maar het is leuk om te doen.



Het concert duurde maar een uurtje, dus daarna was er nog veel tijd om op café te gaan. Het werd een gezellige avond.


Julie, Allison, Francis, Tyler, Dan, Helene

Jackie en Karl

Helene en wij

Karl en Julie

nogmaals Helene en wij

Volgende week en de week erna gaan we nog wat van de omgeving genieten. Het is hier dan 'spring break' en dus een iets rustigere periode op het werk. We plannen een roadtrip, waarbij we omhoog zullen rijden langs de Californische kustlijn en vervolgens richting woestijn trekken. We brengen achteraf zeker verslag uit.

11 maart 2012

Internationale lunch, wijn met de oudjes, Mozart en een scanner

Vorige zondag had ik een concert. Net voor we het podium mochten betreden, werd het me echter allemaal teveel en ben ik terug richting huis moeten gaan. De volgende dag lag ik in een MRI-scanner. Maar laten we beginnen bij het begin.
Ik kwam bij het koor via Karl en Helene. Karl en Helene zijn onze buren, die ik dan weer leerde kennen via Eryn.

Nog voor ik hier begon te werken, wist ik dat er op het moment dat wij hier zouden zijn ook een andere buitenlandse bezoeker zou zijn in de Loftus-groep. Dat werd namelijk terloops vermeld in een e-mail over de vraag waar ik bureauruimte zou krijgen. Tijdens de labmeeting op mijn allereerste dag werd ik aan iedereen voorgesteld en ontdekte ik dat de andere ‘bezoeker’ Eryn heette en afkomstig was uit Nieuw-Zeeland. Een knappe griet met lang zwart haar en bijzonder veel charme. Ze is hier al sinds september en behoorlijk goed ingeburgerd. In week 2 liet Eryn me weten dat ze zou gaan lunchen met enkele andere buitenlanders en dat ik gerust mee mocht. Zo gezegd, zo gedaan.
Ik ontmoette Sandrine, Joëlle, Christian, Karl en Helene. Respectievelijk twee Zwitserse postdocs, een Deense doctoraatsstudent, een Noorse doctoraatsstudent en diens Noorse vrouw. De eerste drie hebben, net als Eryn trouwens, tijdelijk professioneel onderdak gevonden bij het departement ‘Criminology, Law, and Society’. Karl is een wiskundige, die Eryn leerde kennen toen ze hier beiden arriveerden met een Fullbright-beurs. Zijn vrouw Helene is fysiotherapeute, maar heeft hier tijdelijk - net als Davy - een zee van (vrije)tijd. De lunch in het zonnetje op het ‘student terrace’ naast de foodcourts was aangenaam. Zo aangenaam dat we besloten om er een wekelijkse gewoonte van te maken. Iedere donderdagmiddag spreken we af met wie tijd en zin heeft. Davy heeft ons ondertussen ook vervoegd, net als Rikke, een Deense doctoraatsstudente die in februari gearriveerd is.

Het leuke aan de samenkomsten met ‘the international crew’ is dat je elkaar informatie kan vragen en bezorgen over allerlei aspecten die voor bezoekers belangrijk zijn. Zoals bezienswaardigheden, winkels, administratie, vervoer, gekke Amerikaanse gewoonten, ... En hobby’s. Karl en Helene zijn hier al sinds september en bleken ondertussen deel uit te maken van een koor. Toen ik enthousiast zei dat ik ook wel geïnteresseerd was, lag het voor hen eigenlijk al vast dat ik zou meedoen. Onder enige druk van Karl stuurde ik een mailtje naar de dirigent. Hij nodigde me uit om even langs te komen voor – althans dat dacht ik – een kennismakingsgesprek. Toen ik aankwam op het moment en de plaats van de afspraak bleek er echter net een repetitie te starten. Waarop ik werd voorgesteld als nieuw lid van het koor.
Het ging dus allemaal nét iets te snel, waardoor ik eigenlijk niet de tijd had om me te informeren over hun aanpak, niveau en muziekkeuze. De aanpak bleek oké. Wekelijkse 3 uur-durende repetities op dinsdagavond. Met slechts één korte pauze tussendoor en veel meer discipline dan ik gewend ben, is dat wel behoorlijk vermoeiend. Het niveau bleek meer dan oké. Iedereen is muzikaal geschoold en er wordt vlot op het zicht gezongen. De muziekkeuze is een ander paar mouwen. Ik ontdekte dat er een concert in het vooruitzicht lag, met als titel ‘Strictly Mozart’. Tja. Het was meteen duidelijk wat er op het programma stond. Mozart, Mozart en nog eens Mozart. Het requiem en een hele resem vespers. Hoog, hoger, hoogst voor de sopraanpartij. Wie me een beetje kent, weet hoezeer ik van zo’n muziek hou ;-)
Soit, ik heb mezelf gepromoveerd tot alt in plaats van sopraan en er het beste van gemaakt. Het is leuk dat ik hier kan zingen en het koor is een ideale plek om nieuwe mensen te leren kennen. Na elke repetitie trekken we met een aantal mensen naar de pub. Steevast aanwezig zijn Karl & Helene, Julie, Dan en Rachelle. Julie is een Engelse die hier ondertussen al drie jaar werkt. Dan en Rachelle zijn rasechte Amerikanen (en vormden tot voor kort een koppel).

Ik wist dat Karl en Helene (en Christian) ook in Gabrielino Drive woonden, maar wist niet precies waar. Toen we samen naar huis wandelden na mijn eerste repetitie (en cafébezoek), bleek dat onze keuken uitkijkt op hun voordeur. Buren dus. Handig. Karl was ook degene die me vertelde over de ‘University Hills mailing list’ en ons zo aan een auto hielp. Toen ik – ondertussen al meer dan een maand geleden – een mailtje stuurde naar deze lijst om te vragen of toevallig niemand zijn of haar auto verkocht, was ik een beetje bang dat dit vreemd zou overkomen. Ondertussen weten we beter. Werkelijk àlles wordt op die mailing list gevraagd, aangeboden, bediscussieerd en bekritiseerd. Tot wie wel en niet stopt aan de stopborden toe. Big brother is watching.
Via Eryn ontdekten we nog iets anders over University Hills dat we nog niet wisten. Dat er maandelijkse ‘wine tastings’ zijn. Waarop iedereen die in Uni Hills woont of aan de universiteit werkt welkom is. Eryn en Zoe (mijn bureaugenote) gaan er meestal naartoe en namen ons mee naar de februari-editie. Twee weken geleden kwamen we dus terecht in de living van een vreemde, waar we wijn dronken met nog meer vreemden. Met een gemiddelde leeftijd van 55. Inderdaad, gemiddelde leeftijd. :-)
Blijkbaar hadden alle jonge aanhangers van het initiatief net die avond afgehaakt. Zonder ons vieren (Eryn, Zoe, Davy en ik) was de gemiddelde leeftijd 65 geweest. Zonder overdrijven. De meeste aanwezigen bleken gepensioneerd. En als je weet dat proffen hier gerust tot na hun 70e mogen blijven werken, dan weet je ook meteen wat dat zegt over hun leeftijd. Davy heeft heel de avond geboeid geluisterd naar (en in het oor geschreeuwd van) een vriendelijk koppel dat 65 jaar getrouwd was. 80-plus dus. Ik heb me gelukkig iets meer kunnen mengen tussen de rest van de aanwezigen. En daar was ik blij om, want één van die aanwezigen was Beth. Of beter: Prof. Elizabeth Loftus. Ze was heel blij dat we er waren en ik was dan weer blij om haar eens buiten de werksfeer te kunnen zien.
Eigenlijk was het grappig. Beth is een wetenschappelijk icoon. Eén van de invloedrijkste psychologen ooit. In de jaren ’80-’90 liet ze de wetenschappelijke én juridische wereld op hun grondvesten daveren door haar werk over valse herinneringen. Sindsdien heeft ze die onderzoekslijn steeds verder en verder uitgebouwd, en fungeerde ze als ‘expert witness’ in enkele van de grootste rechtszaken van het land (waaronder die van Michael Jackson). Ze vliegt de wereld rond om te praten over haar onderzoek en de muren van haar bureau hangen vol met wetenschappelijke onderscheidingen (wat blijkbaar nog maar een fractie is van het werkelijke aantal). Maar op de wine tasting stond ze te giechelen als een klein meisje achter haar wijnglas. Een wijnglas met tekeningen op en met een roze pluchen versiering rond de voet. Een soort mini-boa. Die ze te mooi vond om weg te gooien. En toen op het einde van de avond de grote onthulling volgde (de wijnflessen worden in genummerde papieren zakken gestoken en pas op het einde van de avond wordt onthuld wat de inhoud was, na een stemming over wie welke wijn de lekkerste vond) en ik als enige vol overtuiging voor witte wijn nr 3 stemde, vond ze dat hilarisch. Schaterlachend bekende ze dat ze zelf eigenlijk meestal de groep volgt, omdat ze geen flauw benul heeft van wat goed en niet goed is. Ze had ondertussen misschien al een paar glaasjes teveel op en schokte nog minstens een half uur na van het lachen. Dat vind ik geweldig. Wetenschappelijk groot kunnen zijn, maar niet de nood hebben om overal en altijd over het werk te praten en serieus genomen te worden. Zichzelf bovendien ook niet te serieus nemen. Zo mogen van mij alle wetenschappelijke iconen zijn.

Vorig weekend was dan het moment van het Mozart-concert aangebroken. Ik wist dat ik een zwarte outfit moest dragen en om 18u in de Winifred Smith Hall moest zijn. Dat was het zo’n beetje. Helene had me op voorhand verteld dat ik me er niet teveel van moest voorstellen. ‘Concert’ is hier een ruim begrip en eigenlijk zou het gewoon een soort ‘sing-along’ zijn. Waarbij wij op het podium zouden staan en mensen in de zaal zouden partituren krijgen en meezingen. Met het requiem van Mozart. Bizar vond ik dat, maar niet zo erg, aangezien ik sommige van de nummers zelf pas voor het eerst gezien had op de vorige repetitie. Ik had er eigenlijk niet zoveel zin in. Het was eindelijk nog eens stralend weer en ik was graag nog wat langer aan het zwembad blijven liggen. Maar ja. Als je je ergens voor engageert, moet je ervoor gaan. Dus douche in en zwarte kleren aan. Ik weet niet goed meer wat ik precies aan het doen was, maar ergens tijdens dat proces botste ik – nogal stevig – met mijn hoofd tegen de hoek van de openstaande deur van de badkamerkast. Ik was even in de war en voelde de klap nog nagonzen, maar probeerde er niet teveel aandacht aan te besteden en vertrok naar het concert.
Aangekomen in het auditorium in kwestie, bleek dat het concert pas om 20u zou beginnen. Veel lange gezichten. Vervolgens bleek ook nog eens dat er nog een drietal andere koren voor ons zouden ‘optreden’ en het concert dus minstens 2 uur zou duren. Nog langere gezichten. Karl was boos en bleef maar zeggen dat hij zoiets nog nooit meegemaakt had. Ik ook niet. Wanneer we in België een concert hebben, weet ik op zijn minst hoe het programma eruit zal zien :-) Maar ik kon het nog wel relativeren. Dan en Rachelle waren er zoals altijd van overtuigd dat een cafébezoek ons goed zou doen. Tenslotte hadden we nog anderhalf uur te vullen. We trokken naar de Steelhead Brewery (een soort taverne/café in het University Center), waar we het gezelschap kregen van Janina, een vriendin van Karl en Helene die bij hen op bezoek was. Het was best gezellig.


Tegen 19u45 waren we terug in het auditorium en iets later ging het concert van start. Het niveau van de andere koren bleek wat lager dan het onze (of dat liet hun muziekkeuze toch vermoeden) en het op-het-zicht meezingen bleek niet al te moeilijk. Wat ik wel lastig vond, was dat we steeds moesten rechtstaan, zitten, rechtstaan, zitten, rechtstaan, … Ik werd duizelig en misselijk. Tegen de tijd dat we het podium op moesten, om 21u30, was het genoeg geweest. Karl en Helene stuurden me naar huis.

De volgende dag waren de hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid nog niet verdwenen. Ik dacht dat het wel zou verbeteren in de loop van de dag, dus ging werken. In de namiddag werd het nog erger en uiteindelijk overtuigden mijn collega’s me om toch maar naar de dokter te gaan. We vonden op internet een ‘emergency care center’ vlakbij. Dat is een soort dokterspraktijk (vergelijkbaar met een huisdokter bij ons, maar met meer ruimte en meer geld), waar je naartoe kan zonder afspraak. De dokter slaagde erin om me bang te maken door meteen te concluderen dat een MRI-scan noodzakelijk was om een bloeding uit te sluiten. Ik mocht zelf beslissen, maar hij liet uitschijnen dat ik met mijn leven speelde. De scanner in dus. Die hadden ze daar gewoon staan. Absurd. Zo’n toestel kost gigantisch veel geld en bij ons kan je zelfs in een ziekenhuis normaal gezien niet zomaar meteen een MRI in. Het lawaai van de machine gaf me enkel meer hoofdpijn en uit de resultaten bleek dat er (gelukkig) niets ernstigs aan de hand was. Maar de badkamerkast had me wel een lichte hersenschudding bezorgd. Ik heb het dus enkele dagen wat rustiger aan moeten doen en ben nog steeds niet helemaal hoofdpijn-vrij. Maar het is aan de beterhand, dus na het weekend ben ik ongetwijfeld weer volledig alive and kicking.

1 maart 2012

ZOT!

Zal ik eindelijk eens iets vertellen over onze nieuwe thuis?

Na lang twijfelen tussen een verblijf in Canada of in Californië, heb ik een 10-tal maanden geleden dan toch de knoop doorgehakt en voor de warmste optie gekozen. De reden voor mijn keuze was uiteraard niet de temperatuur, maar wel het feit dat ik hier in Californië zou kunnen samenwerken met twee mensen die nuttig konden zijn voor mijn onderzoek, waaronder één van de grootste namen in mijn vakgebied (Elizabeth Loftus). Mijn keuze bracht ons naar de University of California - Irvine, of afgekort: UCI.

De stad Irvine ligt in het centrum van Orange County. Wie denkt hier nog nooit van gehoord te hebben, denkt beter nog eens na. Sommigen onder jullie kennen immers misschien de serie ‘The O.C.’, over de belevenissen en (vooral) het liefdesleven van rijke Amerikaanse jongelui in het zuiden van Californië. Inderdaad, OC staat gewoon voor Orange County.
Irvine is een aangelegde stad die pas bestaat sinds de jaren ’60. Vrij nieuw dus, met de universitaire campus als één van de belangrijkste onderdelen. Je kan het een beetje vergelijken met Louvain-la-Neuve, maar dan véél groter. Het vinden van een dak boven je hoofd dat niet onbetaalbaar is, kan hier moeilijk zijn. Maar wij hadden geluk en kwamen in University Hills terecht. Dit is een buurt/gemeenschap waar voornamelijk universiteitspersoneel woont, net buiten de campus. Het is onderverdeeld in kleinere wijken, met verschillende soorten woningen naargelang de wijk (gaande van appartementen tot villa’s). Gabrielino Drive, waar wij wonen, is een doodlopend straatje met 10 gebouwen die elk 4 appartementen bevatten. 40 in totaal en wij zijn nummer 18. De appartementen zijn gemeubeld, er is een wasruimte met 4 grote wasmachines en droogkasten, verspreid over het terrein staan enkele barbecuestellen en er is een zwembad. We zijn dus best tevreden met waar we terechtgekomen zijn :-)








De afstand van thuis tot het werk is een kleine 2 kilometer. Dat doe ik ofwel te voet, ofwel met de fiets. Dat laatste is vooral ’s morgens leuk, omdat ik dan niet hoef te trappen. ’s Avonds moet ik steil bergop. Mijn bureau bevindt zich in de Social and Behavioral Sciences Gateway. Alle gebouwen op de campus hebben een naam en een nummer. Dat nummer staat in het groot weergegeven bovenaan elk gebouw, zodat je kan vinden waar je moet zijn. Geen overbodige luxe, want de campus is echt gigantisch.
Mijn bureau is op de vierde verdieping. Eigenlijk de derde, want in de VS beschouwen ze het gelijkvloers als de eerste verdieping. Ik deel de ruimte met Zoe, eveneens een postdoctoraal onderzoeker, die van hier afkomstig is maar haar doctoraat gehaald heeft in New York. Ze is er niet altijd en de eerste maand hebben we eigenlijk nauwelijks met elkaar gepraat. Gelukkig is daar ondertussen verandering in gekomen.

Social and Behavioral Sciences Gateway (SBSG)

Het gekleurde glas van SBSG geeft een mooi lichtspel als de zon schijnt.

wat ik zie als ik door het raam kijk

de enigszins speciale Langson Library
Door de futuristische look van veel van de gebouwen op de campus
verscheen UCI als achtergrond in de film 'Conquest of the planet of the apes'.

In het begin moest ik wat wennen aan de campus. Als je de gezelligheid van Leuven gewend bent, lijkt het hier in het begin een beetje koud. Figuurlijk dan. Alles is hier heel ruim en heel proper, wat – eens je eraan gewend bent – eigenlijk heel leuk is, maar in het begin vreemd aandoet. Winkelstraten zoals in Leuven zijn hier niet. Cafés ook niet. Er is op de campus (uiteraard) een Starbucks, een boekenwinkel, enkele mini-supermarktjes en twee grote food courts. Een food court is gewoon een soort refter waar je pizza, sushi, salades, hamburgers en smoothies kan kopen.
Er is op de campus ook één pub, waar ik ondertussen al een paar keer geweest ben en die best oké is. Ondanks de duizenden studenten (volgens Wikipedia 28000) is het daar zelden een overrompeling. Onvoorstelbaar in Leuven, maar hier doodnormaal, aangezien je in de VS pas alcohol mag drinken vanaf je 21ste. En die regel is enorm streng. Misschien door het geringe alcoholgebruik zijn er ’s avonds ook nooit ordeverstoringen of geluidsoverlast. Toch is er heel wat leven op de campus, want er zijn bijvoorbeeld heel veel studentenverenigingen. Zuster- en broederschappen noemen ze dat hier. Ik vermoed eigenlijk dat er heel wat feestjes plaatsvinden achter gesloten deuren… Bij het begin van elk trimester staat er een delegatie van elke sorority and fraternity op de ringweg rond de campus, om nieuwe zieltjes te ronselen. In de loop van het jaar staan ze vaak dingen te verkopen om geld in te zamelen voor activiteiten. Ze noemen zichzelf naar één of andere combinatie van Griekse letters. Het heeft even geduurd voor we doorhadden dat wanneer er gezegd werd dat ergens ‘Greek items’ verkocht zouden worden, dat dat dan ging over prullaria van studentenverenigingen :-)






De centrale figuur op de campus is Peter the anteater. Of in het Nederlands: Peter de miereneter. Ja, lach maar. Dat hebben wij ook gedaan. Peter is de mascotte van UCI en je vindt hem overal, tot op de verkeersborden toe. Ook de term ZOT wordt hier onnoemelijk vaak gebruikt. Er is bijvoorbeeld een winkeltje op de campus met de naam ZOT’n go. We hebben ons lang afgevraagd wat dat betekende. En ja, ook dat verwijst naar Peter. De inspiratie voor de mascotte werd blijkbaar gehaald uit een stripverhaal. Daarin wordt telkens wanneer de miereneter een mier binnenhaalt met zijn tong, het geluid daarvan weergegeven als ‘zotzot’. Je moet het maar weten.
Een paar weken geleden gingen we een kijkje nemen op het ‘UCI Homecoming festival’, en daar hadden we de eer om Peter the anteater in levende lijve te ontmoeten. We kwamen er trouwens ook enkele cheerleaders tegen, nog zo’n Amerikaanse traditie.










De campus is erg groen, met veel bomen en een groot park in het midden. Ondanks de stedelijke omgeving zie je hier dus vaak konijntjes en eekhoorntjes rondhuppelen. Deze week zag ik ’s avonds zelfs een wasbeer.
UCI, en eigenlijk Irvine in het algemeen, heeft dus veel weg van een groot dorp. Het is hier niet alleen rustig, maar ook enorm veilig. In juni 2010 verscheen er een rapport van de FBI waarin Irvine als één van de veiligste steden van de VS beoordeeld werd. Het misdaadniveau is hier het laagste van alle Amerikaanse steden met een populatie van meer dan honderdduizend inwoners. Je zou bijna gaan denken dat het hier saai is :-)
Toch zijn er ook heel wat dingen waaraan je merkt dat je je wel degelijk in een stad bevindt. Een Amerikaanse stad. Enkele voorbeelden:
-     Het verkeer. In University Hills rijden nauwelijks auto’s (iedereen woont namelijk vlakbij z’n werk), maar iets verderop wordt het al snel erg druk.
-     Ondanks de veiligheid vind je in toiletten ‘emergency survival guides’, met instructies die uitleggen wat je moet doen bij o.a. een schietpartij.
-     Malls in overvloed. Winkelcentra dus. Altijd in openlucht, altijd met enkele grote publiekstrekkers als Macy’s en Bloomingdales, en altijd met een aangrenzende cinemazaal. De twee dichtstbijzijnde zijn Fashion Island en The District. Het eerste is gigantisch, het tweede iets bescheidener. Er zijn ook nog het South Coast Plaza en Irvine Spectrum Center, maar die hebben we nog niet bezocht. Het laatste heeft zelfs een reuzenrad.


het grondplan van Fashion Island

Bloomingdales


cinema @ the District

Eén van de kleinere broertjes van deze winkelcentra, is het University Center (via een grote voetgangersbrug verbonden met de campus en ook voor ons relatief dichtbij). Ondanks de naam heeft dit niks met de universiteit te maken. Het is een soort gemeenschapscentrum, met een supermarkt (Trader Joe’s), enkele kleine eetgelegenheden (restaurants kan je het niet noemen), een fitness, een kleine cinema en enkele gebouwen van plaatselijke sport- en muziekverenigingen. Op zaterdagvoormiddag is er een groenten- en fruitmarkt op de parking.
Wanneer we vlakbij huis iets willen gaan eten of naar de film willen, is dit the-place-to-be. We zijn er een tijdje geleden naar ‘The Descendants’ gaan kijken en gaan morgen naar ‘Bullhead’. Rundskop met Engelse ondertitels dus. Benieuwd wat dat gaat geven… In The District zagen we ook al ‘Extremely loud and incredibly close’. Een tip voor al wie van films en/of boeken houdt. Het is immers de prachtige verfilming van een briljant geschreven boek (auteur: Jonathan Safran Foer).
Nu de avonden nog behoorlijk koud zijn, is de cinema een leuke plaats om te vertoeven. Hopelijk wordt het snel warm genoeg om ook eens van die barbecuestellen hier gebruik te maken…